Inhoud - Opleiding Intern Begeleider
De opleiding Intern Begeleider bestaat uit de volgende 10 modules:
Module 1 – Competenties en taken van de intern begeleider?
In deze module begin je met welke rollen en taken bij een intern begeleider horen. Je krijgt inzicht in de vaardigheden die helpend zijn om te ontwikkelen als intern begeleider. Daarbij reflecteer je op je eigen vaardigheden.
Module 2 – Handelingsgericht werken in theorie en praktijk
Handelingsgericht werken gaat via een vaste cyclus. Hoe ziet deze cyclus er nu uit? Daar gaat module 2 op in. Handelingsgericht werken kan op verschillende niveaus. Zo wordt er allereerst op kindniveau gewerkt. Bij handelingsgericht werken komt het stellen van doelen aan de orde, het volgen van de leerling, het vorm geven van de begeleiding en ook het evalueren. Behalve op kindniveau kijk je als intern begeleider ook op groeps- en schoolniveau. Hoe heeft groep drie dit schooljaar gescoord op een vak als rekenen? Je kunt dit vergelijken met de toetsen van de groepen drie in de voorgaande jaren. Dit wordt ook wel een trendanalyse genoemd. Als je meerdere groepen vergelijkt, volg je op schoolniveau de kwaliteit van het onderwijs. Aan het einde van module drie kun je zelf een handelingsplan invullen, weet je hoe je een leerling of groep volgt en kun je ook bijpassende interventies inzetten.
Module 3 – Rollen van de intern begeleider in de onderwijspraktijk
Als intern begeleider verwerk je de gespreksverslagen en andere documenten. De AVG oftewel de privacywet heeft hier veel invloed op. In module drie wordt daarom uitgebreid ingegaan op AVG en hoe je deze juist gebruikt als intern begeleider. Kinderen met een eigen leerlijn of een specifieke ondersteuningsbehoefte kunnen een arrangement bij het samenwerkingsverband aanvragen. In de praktijk ben jij als intern begeleider degene die dit proces regelt. Je verzamelt de benodigde documenten, zoals een handelingsplan (OPP) en stelt een ontwikkelperspectief (OP) op. Je gaat in gesprek met ouders, de leerkracht, eventueel de leerling, externen en het samenwerkingsverband zelf. Je leert verder hoe je de didactische leeftijd (DL) van een leerling met de didactische leeftijdsequivalent (DL) zó gebruikt, dat je de leerrendementsverwachting (LRV) kunt uitrekenen. Dit heeft weer gevolgen voor de uitstroombestemming van de leerling, oftewel het advies wat de leerling krijgt richting het Voortgezet Onderwijs.
Module 4 – Het belang van ouderbetrokkenheid en dit stimuleren
Een goede communicatie is erg belangrijk om de ouderbetrokkenheid te stimuleren. Als intern begeleider heb je ook te maken met slecht nieuws gesprekken. Het is dan helpend als je verschillende gesprekstechnieken op een positieve wijze in kunt zetten. Open het gesprek in gaan en doorvragen, luisteren en samenvatten maken vaak een wereld van verschil. Module vier gaat in op gesprekken met kinderen, ouders en collega’s. Zowel het voeren van kindgesprekken als omgaan met collega’s of ouders die in de weerstand zitten worden in deze module behandeld. Een voorbeeld van een moeilijk gesprek is als er signalen zijn van een onveilige thuissituatie. Dit kan gaan om huiselijk geweld, seksueel misbruik of een ander signaal wat je met ouders bespreekt. De meldcode van Veilig Thuis wordt in deze module besproken en zal je houvast geven als je met zo’n casus te maken krijgt.
Module 5 – Omgaan met moeilijk verstaanbaar gedrag
Kinderen worden niet met een gebruiksaanwijzing geboren. Gelukkig maar, al is het in de praktijk ook wel eens een behoorlijke uitdaging. Wat heeft deze leerling nodig qua instructie, activiteiten en communicatie om tot leren te komen? Leerstoornissen als dyslexie en dyscalculie komen in deze module aan bod. Je leert naast wat autisme en ADHD is ook hoe je een leerling (en de groepsleerkracht) hierin begeleidt. Het herkennen van (vroege) signalen is hierbij van wezenlijk belang. Module vijf gaat verder in op de verschillende zorgniveaus. Ieder zorgniveau heeft consequenties voor hoe de ondersteuning plaats vindt. Dit kan in de klas zijn, buiten de klas of op een andere school zoals het speciaal basisonderwijs (SBO) of speciaal onderwijs (SO). De module gaat ook in op de zone van de naaste ontwikkeling. Essentieel om zo aan te sluiten met handelingsadviezen die een leerling tot leren brengt.
Module 6 – De theorie achter hoogbegaafdheid, dyslexie en dyscalculie
In deze module leer je meer over de drie meest voorkomende leerstoornissen in het basisonderwijs: hoogbegaafdheid, dyslexie en dyscalculie. De module geeft inzicht in de werking van de hersenen, de begeleiding die voor een kind met dyslexie helpend is en welke niet en de voordelen van een intelligentie onderzoek bij vermoedens van een hoogbegaafde leerling. Verder komen begrippen als onderpresteren, growth en fixed mindset aan bod. Deze begrippen zijn niet meer uit onderwijsland weg te denken en het is helpend als je weet hoe je deze in de begeleiding vorm kunt geven. Dat betekent dat je rekening houdt met de beperkingen van het kind, maar dat je vooral gebruik maakt van zijn kwaliteiten, mogelijkheden en omgeving. Ook leer je hoe je de ouders van deze kinderen kan adviseren op het gebied van begeleiding en opvoeding. Hierbij staat het thema ‘respect’ centraal. Je maakt kennis met verschillende digitale hulpmiddelen voor dyslexie en leert in hoofdlijnen wat deze inhouden.
Module 7 – Gesprekstechnieken als intern begeleider
Als intern begeleider zul je met verschillende mensen in verschillende situaties communiceren. Wellicht dat je in sommige gevallen ook informatie, voorlichting en advies geeft. Het is in beide gevallen natuurlijk belangrijk dat je effectief communiceert. Deze module begint daarom met de basisvaardigheden voor effectieve communicatie. Je leert over luistervaardigheden en gespreksvaardigheden. Daarnaast krijg je specifieke informatie over het communiceren met collega’s en hoe je coaching vorm geeft. Er wordt ingegaan op de DISC en de kernkwaliteiten. Je leert hoe je dit mee kan nemen in de coaching van een leerkracht.
Module 8 – Passend onderwijs
Als intern begeleider heb je iedere dag te maken met de Wet passend onderwijs. Je zorgt dat de juiste begeleiding bij het kind terecht komt. Je schakelt met het samenwerkingsverband over het aanvragen van een arrangement. Als een kind van schoolsoort wisselt vraag je een toelaatbaarheidsverklaring aan. Je weet na deze module hoe je omgaat met een grensverkeerleerling en welke acties dit van jou als intern begeleider vraagt. Per zorgniveau worden de acties van jou als intern begeleider beschreven. Je leert dat er een financiële verantwoording is richting het samenwerkingsverband. Ook wordt het grijze gebied tussen hulpverlening vanuit de gemeente en het samenwerkingsverband beschreven in deze module.
Module 9 – De groepskaart
De groepskaart brengt in beeld hoe de leerlingen op verschillende vakken gescoord hebben. Je kunt als intern begeleider hierbij de filters naar eigen keuze instellen. Zo kun je ervoor kiezen om alle toetsen te tonen of juist de niet-methodetoetsen. Ook geeft de groepskaart informatie over welke leerlingen een handelingsplan hebben en welke leerlingen al een notitie van de belemmerende en stimulerende factoren hebben. De groepskaart is een handig hulpmiddel tijdens het voeren van de groepsbespreking. Je kunt het vergelijken met de etalage van een groep.
Module 10 – Onderwijs aan het jonge kind
Deze module gaat in op het onderwijs aan kinderen in de groepen 1 tot 3. Kleuters ontwikkelen zich voor een groot gedeelte in spelende situaties. Rijke hoeken zijn daarom erg belangrijk. Je leert in deze module hoe een hoek verrijkt kan worden, dat een spelscript een leerling hulp kan bieden om tot spelen te komen. Daarbij leer je ook over de spelfasen. Verder worden de leerlijnen van het onderwijs aan jonge kinderen uitgelegd. Het onderwijs aan kleuters gaat en ziet er heel anders uit dan in een groep vijf. Dit vraagt ook een andere begeleiding en manier van volgen van jou als intern begeleider. Zo is bij kleuters de observatie van de doelen erg belangrijk. Hoe je dit kunt doen en welke doelen er zijn, leer je in module 10.
Duidelijk beschreven